Dit is deel 2 van ons verslag van de reis naar Maleisië. Je vindt deel 1 hier.

Dag 7. Van Melakka naar de Cameron Highlands.

Goedemorgen! Voor het ontbijt gaan we nog een keer naar het Rainforest cafe. Daar nemen we weer een voorraad westerse broodjes en koffie. Dan spullen inladen en dan is het weer rijden. De iPad en de telefoon staan aan met hun navigatie, deze rit wordt de langste van de reis. We nemen een andere route het centrum van Melakka uit, en zijn zo een stuk sneller op de snelweg. (Onthouden voor de volgende keer dus: blijf zo lang mogelijk op de snelweg om een half uurtje stoplichten te vermijden.) De weg naar KL is soepel. De tocht om KL heen (een kleine 80 kilometer) gaat wat minder snel, maar we staan niet echt echt in de file, dus hoera, het grootste obstakel is genomen. Euhm, dat dachten wij… Niets blijkt minder waar want na een keer bijtanken, voor onszelf en de auto, komen we al rijdend midden in een tropische wolkbreuk terecht. Alle auto’s op de snelweg zetten hun waarschuwingslichten aan en rijden stapvoets verder: een bijzondere gewaarwording! Nadat we de snelweg verlaten hebben betalen we een schamel bedrag van acht euro aan tol en rijden we via bochtige bergweggetjes naar onze eindbestemming Tanah Rata. We verblijven daar in het Cameron Highlands Resort en wat een welkom krijgen we daar. We stappen de auto uit en de manager-on-duty komt de majestueuze trap af om ons hartelijk te begroeten. We krijgen verfrissingsdoekjes en kopjes thee. Die avond eten we in het ‘steamboat’ restaurant van het resort. ‘Steamboaten’ is eigenlijk een soort fonduen: je gooit groente, vlees (of vis) en noodles naar keuze in een pan dampende bouillon en haalt dit er zelf weer uit nadat je denkt dat het lang genoeg gekookt heeft. Dit, samen met de feestelijke verlichting geeft een beetje een kerstgevoel.

Dag 8. Cameron Highlands

Het ontbijt — overvloedig en made to order, bijvoorbeeld feestelijke wafels, of gepocheerde eieren, of nou ja wat je wilt — vult goed. We zijn klaar voor een korte tocht naar een lokale theeplantage. Nou, kort… Dat valt tegen, over het korte stukje doen we een uur, want we staan in de file voor de zondagmarkt in de tussengelegen dorpjes. De hooglanden hebben eigenlijk maar één grote weg, namelijk De Weg, en ook de dorpjes houden hun markt dus langs De Weg, dus het is een beetje behelpen allemaal, maar uiteindelijk komen we aan bij de afslag naar de Boh theeplantage. Dat is nog een paar enge bochten door, links, rechts, links een smal weggetje tegen de heuvels op. Nou goed, de theeplantage. De fabriek en tentoonstelling zelf zijn leuk voor de toeristen en die zijn er dan ook en masse. Het uitzicht daarentegen, over de heuvels waar duizenden theestruiken groeien, is schitterend. We nemen aldaar een kop thee en dan gaan we terug naar het hotel. Want als je in zo’n luxe hotel zit

Sidebar. Hoe is dat nou, met een baby reizen net als vroeger? Nou ja we doen het natuurlijk niet nét als vroeger. We kiezen echt voor wat meer comfort. Een auto huren, zodat je niet op die verrekte busstations zit te zitten te wachten, en altijd een eigen ‘veilig’ plekje hebt. Niet die goedkoopste restaurantjes, maar een plek waar ze een leuke kinderstoel hebben en waar je je baby nog even wat van je eigen eten durft te geven. En dus wat luxere hotels, waarvan dit — Cameron Highlands Resort, onthoud dat en ga er zelf heen — toch wel een van de meest luxe ervaringen is die we ooit hebben meegemaakt. Vriendelijk en kundig personeel en oh wat eten we er lekker.

dan wil je ook wel van de kok daar de High Tea proberen. Want we zitten dus in de Cameron Highlands, veel Britse koloniale invloeden, dus ook gewoon scones. We zitten een goed deel van die middag daar lekker alle theesoorten uit te proberen en de hele etagere leeg te vreuten.

In de avond gaan we naar Tanah Rata, het stadje dus, want daar is ook een Nederlandsthematisch restaurant volgens de LP. Dat valt een beetje tegen: inderdaad is het oranje aangekleed, vooral veel voetbaldingetjes, en worden we in het Nederlands door de etnisch Chinese meneer welkom geheten; vervolgens blijkt uit de menukaart dat hier inderdaad sprake is van een ‘Nederlandse Chinees’. Dus bami, nasi en veel soorten vlees enzo, een keurige kaart als in NL. We slaan even over en gaan tandoori eten bij een Indiër verderop in de straat.

Dag 9. Cameron Highlands

Vandaag gaan we de andere toeristische activiteiten in de regio doen. We hebben dus al ‘high tea’ en ‘theeplantage’ gedaan; nu ‘aardbeienplantage’ en ‘vlinders’. Bon. Eerst naar de vlinders. De lokale ‘butterfly farm’ die we bezoeken is een kas met veel vlinders, en wat andere terraria met reptielen en van zulks. De vijf ringgit meer dan waard. Daarna de ‘strawberry farm’. Hier zijn er in deze regio heel veel van. We bezoeken er eentje die door de LP wordt aangeraden en eten daar aardbeientaart en drinken daar aardbeiensap en, eh, aardbeienkoffie (Teun moest tegengehouden worden om hier níet meteen een heel pak van mee naar huis te nemen). Het laatste item op de to do list is ‘wandelen’ en dus maken we, met Florian in de draagzak, een korte wandeling. Als je er echt zin in hebt kun je in deze regio dagenlang trails wandelen door de bossige bergen. Het klimaat is een stuk aangenamer dan jn de rest van Maleisië.

Alweer de laatste avond in dit hotel, dus we gaan eten in het best sjieke restaurant. Daar kennen ze Florian ondertussen ook wel. We eten een erg goede lasagne en spaghetti pesto en nemen het dessert op de kamer. Wat een geweldige tijd hier!

Dag 10. Van de Cameron Highlands naar George Town.

Nog een keer het lekkere ontbijt en dan opruimen en afscheid. De tocht leidt ons vandaag een uur of vier naar het noorden. Eerst weer afdalen naar ongeveer zeeniveau. Deze rit is een stuk minder steil en bochtig dan de heenweg; na een uurtje zijn we op de begane grond en we hoeven verder bijna alleen nog snelweg. George Town is de grootste stad op Penang, een eiland dat met het vasteland wordt verbonden door twee bruggen van zo’n 10 en 20 kilometer. De stad is eigenlijk gewoon een miljoenenstad. In vroeger tijden hoopten de Britten van de strategische locatie van dit eiland gebruik te maken om de overheersing van de VOC een beetje tegen te gaan. Vandaar de naam, en ook de straten in het centrum van de stad zijn voorzien van oud-Britse namen. Bijvoorbeeld de Campbell straat, waar ook ons hotel zich bevindt. Nou ja, hotel. “Campbell House”, gerund door een half-Maleis half-Britse vrouw en haar Italiaanse man, is meer een soort luxe landhuis midden in de stad. Onze kamer is van alle gemakken voorzien, bijvoorbeeld een Nespresso en unlimited huisgemaakte ijsthee. Weer een pareltje dus.

Het is al best laat in de middag en we gaan even kijken waar we zijn. Deze stad — niet echt doorspekt met stoepen, dus we lopen met de buggy lekker tussen de auto’s, motoren, fietsers en geparkeerde versies daarvan door. Het oude centrum is een paar jaar geleden op de Unesco lijst terechtgekomen, maar we kunnen nog niet echt zien waarom. We zien toch vooral vervallen straatjes, maar goed.

‘s Avonds eten we in het hotel (een Italiaan). Florian krijgt broccoli en smult ervan (en ook van de vis en aardappels en een beetje van de bruschetta). Wij ook; het eten is erg goed en de bediening is hier ook weer eens erg gezellig met Florian. Kortom een zeer geslaagde avond.

Dag 11. George Town

Hier is het ontbijt zo mogelijk nog uitgebreider. Eerst komt een voorraad fruit op een dienblad naar ons toe. Dan toast met croissantjes en een bakje yoghurt met honing en vruchten. (Ook weer lekker voor de baby.) En een keus uit ei in alle vormen. Dan, op het warmst van de dag, gaan we door de stad wandelen. Vandaag, woensdag, is er veel meer open dan gisteren en de stad is meteen wat leuker. De wandeling — uitgestippeld door onze vrienden van LP — voert ons door de verschillende culturen van George Town. De Britse koloniale gebouwen natuurlijk, maar we zien ook hoe de Maleisiërs wonen, we lopen door Little India, en Chinatown. Het museum van de staat laat ons zien dat er hier ook mensen zijn komen wonen uit Myanmar, Atjeh, Java, Thailand, en al deze culturen wonen hier gezellig bij elkaar. Een Chinese tempel staat rustig tegenover een hindoetempel of een moskee. En er schijnt ook ergens een kerk te zijn. We begrijpen nu wel waarom dit een Unesco site is.

In de middag drinken we wat ijsthee en eten we wat papaddums in een café. ‘s Avonds eten we weer in het restaurant van ons hotel, eigenlijk tegen onze principes in om twee keer op dezelfde plek te eten, maar Florian zat gisteren zo lekker te eten — en het is ook wel handig om het toetje op de kamer te kunnen laten bezorgen!

Het derde en laatste deel van dit verslag vind je hier