Teun en Annette

en hun doldwaze belevenissen

Month: April 2014

Met de baby naar Maleisië — deel 3

Dit is het laatste deel van het verslag over onze reis naar Maleisië. Je vindt de andere delen hier (deel 1) en hier (deel 2)

Dag 12. George Town

We resideren nog steeds in het statige Campbell House. Dat is overigens ook voorzien van een fraai dakterras waar we telkens de enigen waren en waar Florian mooi rond kon kruipen. Het ontbijt was weer lekker. Na de Unesco wandeling van gisteren besluiten we vandaag om het centrum even te laten voor wat het is en met de auto de nabije omgeving te verkennen. Dit voorzover mogelijk met onze goede vriend Google Maps Navigatie, maar moet ook even zonder navigatie en alleen de kaart. (U merkt, we voelen ons al wat Maleiser.)

Eerst gaan we naar de grootste Boeddhistische gebedsplek van Maleisië. Deze Kek Lok Si bestaat uit verschillende bouwstijlen bovenop elkaar. We komen zowel Chinees als Thais als, jawel, Burmees tegen. De hoofdpagode bevat een beeld, niet van Boeddha vreemd genoeg, maar van een of andere bijgod, maar wel van een meter of 40 hoog. Oh en we mogen met een schuine lift, heel speciaal yes yes first in Malaysia om er te komen, maar naar later blijkt hadden we ook gewoon met de auto nog wat verder de berg op kunnen rijden. Het uitzicht is mooi en we gaan weer weg.

Nu op naar de Botanische Tuinen. De trouwe lezer van onze reisverslagen weet dat dit ook weer een dingetje van ons is. Deze Tuinen liggen dus ook een aardig eind uit de stad en zijn meer een Botanisch Stuk Oerwoud. Meteen aan het begin worden we verwelkomd door een baviaanachtige makaak die op Florian (in zijn wagentje) af komt rennen en springen en met ontbloot tandvlees laat zien wie hier de baas is. Goed, hij dus. We accepteren dat gracieus (lees: springen alle kanten op en proberen hem weg te sissen) en maken rechtsomkeert, tenslotte zit rabiës nog niet bij de vaccinaties.

Dus weer naar de stad, maar doordat navigeren naar een plek in de binnenstad best ingewikkeld is zijn we uiteindelijk toch pas om een uur of vier weer bij het hotel. We besluiten nog een wandelingetje te maken door het centrum. Dit keer oostwaarts, naar de Clan Jetties. Dit zijn huisjes op palen. Deze huisjes zijn van de ‘clans’, groepen Chinezen die hier als gastarbeiders binnenkwamen en nooit meer zijn vertrokken, maar wel de haven volbouwden met huizen op palen. Tegenwoordig doet elk van deze huisjes dienst als souvenirwinkel, en als je erdoorheen loopt word je aan het einde getrakteerd op een mooi uitzicht over de baai.

In de avond eten we wéér in het Italiaanse restaurant van het hotel. De mensen weten zo langzamerhand wel waar ze ons blij mee maken, dus de babystoel en broccoli staan al klaar, dit keer staat er zelfs ook een plastic bekertje, kommetje en lepeltje bij! Heerlijk dus weer.

Dag 13. Van George Town naar Pangkor.

We pakken de tassen in, gaan nog even ontbijten en nemen dan hartelijk afscheid van de eigenaresse. Er moeten nog foto’s genomen worden natuurlijk, het personeel wil weer met Florian op de foto, etc. We vertrekken rond de klok van half één richting het zuiden: we gaan namelijk naar Pulau Pangkor, vrij vertaald ‘mooi eiland’. Dat belooft wat. De autorit leidt ons door lange stukken door de bochtige jungle. Uiteindelijk komen we aan bij de haven. Pangkor heeft geen brug ernaartoe, en ook geen veerboot waar de auto op mee kan, dus we laten het een en ander aan overbodige bagage achter in de auto en gaan met de boot, jongens. We zijn, als westerlingen, een redelijk unicum op deze boot. Bij aankomst op het eiland staan honderd roze taxibusjes klaar. Blijkbaar is het weer een of andere coöperatie, want we mogen niet zelf kiezen, nee, we roepen onze bestemming en dan krijgen we iemand toegewezen. Deze meneer brengt ons voor anderhalve euro en een appel naar ons resort. We hebben een bungaloowtje aan het strand. Het oppervlak is kleiner dan de badkamer in ons vorige hotel, en het is er smutzig en best warm, maar goed. Strand dus.

‘s Avonds laten we ons vervoeren naar de (volgens de LP) beste plek op het eiland, “Daddy’s Cafe”, en genieten daar van een goede beef rendang en een kippenborst, op het strand, terwijl de zon in de zee onderzakt, u kent het wel.

Dag 14. Van Pangkor naar Kuala Lumpur.

Zo. Na het ontbijt springen we nog even in het zwembad, en dan besluiten we vandaag al naar KL terug te gaan. We pakken de tassen, steggelen wat over de rekening en pakken een taxi naar de haven, waar we weer de enige buitenlanders zijn op de boot. De auto staat er nog steeds en we gaan weer rijden. Vandaag weer een forse rit terug naar de stad. De eerste twee uur volgen we alleen de bordjes naar de snelweg, maar als we daar eenmaal zijn voelt het toch alsof we er al bijna zijn (is natuurlijk niet zo). Het spannendste is natuurlijk het navigeren rond en in deze miljoenenstad (7 miljoen, zo als je alles meetelt), en zo zonder internetverbinding gaat dat toch wat lastiger, maar het lukt om alleen op de kaart in één keer naar ons hotel te navigeren. Boem, auto in de garage en stempel op het rijbewijs: 1000 kilometer rijden, links, in Azië, met een automaat. #humblebrags

Het voelt een beetje als thuiskomen. We hebben hetzelfde uitzicht en we voelen ons een stuk wijzer nu in deze stad. We vinden het bijvoorbeeld niet meer spannend om de weg over te steken, en we vinden het ook niet meer soannend om Florian lekker te laten eten van hetzelfde eten als ons; dat doen we dus ook gewoon. We eten weer op de Jalan Alor, het straatetenstraatje, een goede voorraad Chinees eten (maar zonder de garnalenpasta of ander zeegedierte. Dat motten we nog steeds niet) en de baby knabbelt lekker mee. Om hem in slaap te krijgen gaat wat lastig, hij heeft lang stil moeten zitten in de auto, maar uiteindelijk lukt het en vallen ook wij als een blok in slaap.

Dag 15. Kuala Lumpur

Ontbijt in het hotel. Het hotel. De Swiss Garden Residences, is een kolos, en ook dit ontbijt is een massaal gebeuren, maar het is goed, van croissants tot verse omelet, en ook de hele Aziatische sectie als je daar zin in hebt. Na het ontbijt besluiten we naar de dierentuin te gaan. Dat doen we met de auto, maar van het succesvol navigeren van eerder is nu geen sprake. We rijden het centrum uit, en dan weer in, en dan weer uit, en met alle eenrichtingsverkeer en verboden-om-te-keren komen we nog een paar keer langs het hotel en rijden we de oprit van het parlementsgebouw op en dergelijke. Het gaat niet zo gemakkelijk, maar uiteindelijk komen we er wel.

De dierentuin accepteert alleen cash, en heeft zijn prijzen verdrievoudigd in vergelijking met wat in de LP (editie mei 2013) staat, dus het is tijd voor de klassieke ‘wandeling door een buitenwijk en langs een zesbaanssnelweg op zoek naar een moneychanger’. Dat gaat vrij goed dit keer, binnen een iur is het gepiept en kunnen we alsnog de dierentuin binnen. Het is een mooie dierentuin, erg vergelijkbaar met Artis eigenlijk, met alle toppers en shows enzo en goede ruimte voor de dieren (voorzover dat kan). Een leuke trip.

Terugrijden naar het hotel gaat een stuk soepeler; in anderhalve poging komen we er aan en er is maar één duidelijke verkeersovertreding voor gemaakt. De route die we namen leidde ons wel zomaar per ongeluk langs de voet van de Petronas Towers, een prachtig plaatje (en de lucht was er erg mooi bij).

Voor het avondeten lopen we eens naar het meer moderne centrum, wat ook al op steenworp afstand van ons hotel ligt. In het bijzonder de ‘Pavilion KL’. Het is daar opgezet als veel andere malls. In de kelder vinden we een supermarkt, food court en autoshow. Op de begane grond en hoger zijn er winkels — keurig onderverdeeld, zo heeft de kindermode hier zijn eigen verdieping — en daarboven allemaal restaurants (en de Japanse winkels, waar we later als toetje een Mochi Sweet kopen). We willen eigenlijk naar de Libanees, maar die hebben geen niet-roken plaatsen anders dan naast de ingang. Dus gaan we naar Ben’s, waar we ook op één van de eerste dagen geluncht hebben. Het is niet zo goed als toen, maar nog steeds prima. Dan lopen we terug, door de drukke Damrakachtige Jalan Bukit Bintang.

Dag 16. Kuala Lumpur

De laatste dag hier. Voor de prijs van een halve overnachting kopen we een late checkout tot 19:00, dus we kunnen de hele dag nog in de kamer terugkomen. (We vliegen even na middernacht.) Dat is fijn. We gaan lekker ontbijten bij een LPQ-achtig bakkertje en lopen vervolgens terug naar het hotel omdat we een afspraak hebben met een jongen van Europcar die de auto komt ophalen. Hij was lichtelijk verbaasd te horen dat het in de auto aanwezige kinderzitje niet van onszelf was. We begrijpen dat een kinderzitje redelijk ongebruikelijk is. In het hotel aangekomen besluit Florian nog even een slaapje te doen en maken ook wij van de gelegenheid gebruik nog even te luieren. Daarna gaan we een ander deel van Kuala Lumpur verkennen, we lopen naar de Jalan Petaling in Chinatown. Dit blijkt wel heel toeristisch te zijn, en worden continu lastig gevallen door mensen die wat willen verkopen of stelen. Niks voor ons. We besluiten nog wat mooie tempels te bekijken en wanneer het dan tijd is voor de tropische regenbui van de dag taaien we af en drinken een drankje bij de Starbucks. Na nog wat gespetter in bad leveren we de kamersleutel in en eten we voor de laatste keer een hapje op de Jalan Alor. Dan is het tijd om ons met de taxi naar KLIA (Kuala Lumpur International Airport) te laten brengen en de terugreis te aanvaarden.

Dag 17. Van Kuala Lumpur naar Amsterdam.

We hebben weer een mooi plekje -in weer een nagenoeg leeg vliegtuig- en een bedje voor Florian. Na enige overtuiging van onze kant gaat Florian slapen en wij dus ook. We kunnen weer fijn door het hele vliegtuig banjeren. De terugreis lijkt nog wel sneller te gaan dan de heenreis; in een mum van tijd landen we op Schiphol en maken dankbaar gebruik van ‘taxi opa&oma’ om weer thuis te geraken. Whoei!

Met de baby naar Maleisië — Deel 2

Dit is deel 2 van ons verslag van de reis naar Maleisië. Je vindt deel 1 hier.

Dag 7. Van Melakka naar de Cameron Highlands.

Goedemorgen! Voor het ontbijt gaan we nog een keer naar het Rainforest cafe. Daar nemen we weer een voorraad westerse broodjes en koffie. Dan spullen inladen en dan is het weer rijden. De iPad en de telefoon staan aan met hun navigatie, deze rit wordt de langste van de reis. We nemen een andere route het centrum van Melakka uit, en zijn zo een stuk sneller op de snelweg. (Onthouden voor de volgende keer dus: blijf zo lang mogelijk op de snelweg om een half uurtje stoplichten te vermijden.) De weg naar KL is soepel. De tocht om KL heen (een kleine 80 kilometer) gaat wat minder snel, maar we staan niet echt echt in de file, dus hoera, het grootste obstakel is genomen. Euhm, dat dachten wij… Niets blijkt minder waar want na een keer bijtanken, voor onszelf en de auto, komen we al rijdend midden in een tropische wolkbreuk terecht. Alle auto’s op de snelweg zetten hun waarschuwingslichten aan en rijden stapvoets verder: een bijzondere gewaarwording! Nadat we de snelweg verlaten hebben betalen we een schamel bedrag van acht euro aan tol en rijden we via bochtige bergweggetjes naar onze eindbestemming Tanah Rata. We verblijven daar in het Cameron Highlands Resort en wat een welkom krijgen we daar. We stappen de auto uit en de manager-on-duty komt de majestueuze trap af om ons hartelijk te begroeten. We krijgen verfrissingsdoekjes en kopjes thee. Die avond eten we in het ‘steamboat’ restaurant van het resort. ‘Steamboaten’ is eigenlijk een soort fonduen: je gooit groente, vlees (of vis) en noodles naar keuze in een pan dampende bouillon en haalt dit er zelf weer uit nadat je denkt dat het lang genoeg gekookt heeft. Dit, samen met de feestelijke verlichting geeft een beetje een kerstgevoel.

Dag 8. Cameron Highlands

Het ontbijt — overvloedig en made to order, bijvoorbeeld feestelijke wafels, of gepocheerde eieren, of nou ja wat je wilt — vult goed. We zijn klaar voor een korte tocht naar een lokale theeplantage. Nou, kort… Dat valt tegen, over het korte stukje doen we een uur, want we staan in de file voor de zondagmarkt in de tussengelegen dorpjes. De hooglanden hebben eigenlijk maar één grote weg, namelijk De Weg, en ook de dorpjes houden hun markt dus langs De Weg, dus het is een beetje behelpen allemaal, maar uiteindelijk komen we aan bij de afslag naar de Boh theeplantage. Dat is nog een paar enge bochten door, links, rechts, links een smal weggetje tegen de heuvels op. Nou goed, de theeplantage. De fabriek en tentoonstelling zelf zijn leuk voor de toeristen en die zijn er dan ook en masse. Het uitzicht daarentegen, over de heuvels waar duizenden theestruiken groeien, is schitterend. We nemen aldaar een kop thee en dan gaan we terug naar het hotel. Want als je in zo’n luxe hotel zit

Sidebar. Hoe is dat nou, met een baby reizen net als vroeger? Nou ja we doen het natuurlijk niet nét als vroeger. We kiezen echt voor wat meer comfort. Een auto huren, zodat je niet op die verrekte busstations zit te zitten te wachten, en altijd een eigen ‘veilig’ plekje hebt. Niet die goedkoopste restaurantjes, maar een plek waar ze een leuke kinderstoel hebben en waar je je baby nog even wat van je eigen eten durft te geven. En dus wat luxere hotels, waarvan dit — Cameron Highlands Resort, onthoud dat en ga er zelf heen — toch wel een van de meest luxe ervaringen is die we ooit hebben meegemaakt. Vriendelijk en kundig personeel en oh wat eten we er lekker.

dan wil je ook wel van de kok daar de High Tea proberen. Want we zitten dus in de Cameron Highlands, veel Britse koloniale invloeden, dus ook gewoon scones. We zitten een goed deel van die middag daar lekker alle theesoorten uit te proberen en de hele etagere leeg te vreuten.

In de avond gaan we naar Tanah Rata, het stadje dus, want daar is ook een Nederlandsthematisch restaurant volgens de LP. Dat valt een beetje tegen: inderdaad is het oranje aangekleed, vooral veel voetbaldingetjes, en worden we in het Nederlands door de etnisch Chinese meneer welkom geheten; vervolgens blijkt uit de menukaart dat hier inderdaad sprake is van een ‘Nederlandse Chinees’. Dus bami, nasi en veel soorten vlees enzo, een keurige kaart als in NL. We slaan even over en gaan tandoori eten bij een Indiër verderop in de straat.

Dag 9. Cameron Highlands

Vandaag gaan we de andere toeristische activiteiten in de regio doen. We hebben dus al ‘high tea’ en ‘theeplantage’ gedaan; nu ‘aardbeienplantage’ en ‘vlinders’. Bon. Eerst naar de vlinders. De lokale ‘butterfly farm’ die we bezoeken is een kas met veel vlinders, en wat andere terraria met reptielen en van zulks. De vijf ringgit meer dan waard. Daarna de ‘strawberry farm’. Hier zijn er in deze regio heel veel van. We bezoeken er eentje die door de LP wordt aangeraden en eten daar aardbeientaart en drinken daar aardbeiensap en, eh, aardbeienkoffie (Teun moest tegengehouden worden om hier níet meteen een heel pak van mee naar huis te nemen). Het laatste item op de to do list is ‘wandelen’ en dus maken we, met Florian in de draagzak, een korte wandeling. Als je er echt zin in hebt kun je in deze regio dagenlang trails wandelen door de bossige bergen. Het klimaat is een stuk aangenamer dan jn de rest van Maleisië.

Alweer de laatste avond in dit hotel, dus we gaan eten in het best sjieke restaurant. Daar kennen ze Florian ondertussen ook wel. We eten een erg goede lasagne en spaghetti pesto en nemen het dessert op de kamer. Wat een geweldige tijd hier!

Dag 10. Van de Cameron Highlands naar George Town.

Nog een keer het lekkere ontbijt en dan opruimen en afscheid. De tocht leidt ons vandaag een uur of vier naar het noorden. Eerst weer afdalen naar ongeveer zeeniveau. Deze rit is een stuk minder steil en bochtig dan de heenweg; na een uurtje zijn we op de begane grond en we hoeven verder bijna alleen nog snelweg. George Town is de grootste stad op Penang, een eiland dat met het vasteland wordt verbonden door twee bruggen van zo’n 10 en 20 kilometer. De stad is eigenlijk gewoon een miljoenenstad. In vroeger tijden hoopten de Britten van de strategische locatie van dit eiland gebruik te maken om de overheersing van de VOC een beetje tegen te gaan. Vandaar de naam, en ook de straten in het centrum van de stad zijn voorzien van oud-Britse namen. Bijvoorbeeld de Campbell straat, waar ook ons hotel zich bevindt. Nou ja, hotel. “Campbell House”, gerund door een half-Maleis half-Britse vrouw en haar Italiaanse man, is meer een soort luxe landhuis midden in de stad. Onze kamer is van alle gemakken voorzien, bijvoorbeeld een Nespresso en unlimited huisgemaakte ijsthee. Weer een pareltje dus.

Het is al best laat in de middag en we gaan even kijken waar we zijn. Deze stad — niet echt doorspekt met stoepen, dus we lopen met de buggy lekker tussen de auto’s, motoren, fietsers en geparkeerde versies daarvan door. Het oude centrum is een paar jaar geleden op de Unesco lijst terechtgekomen, maar we kunnen nog niet echt zien waarom. We zien toch vooral vervallen straatjes, maar goed.

‘s Avonds eten we in het hotel (een Italiaan). Florian krijgt broccoli en smult ervan (en ook van de vis en aardappels en een beetje van de bruschetta). Wij ook; het eten is erg goed en de bediening is hier ook weer eens erg gezellig met Florian. Kortom een zeer geslaagde avond.

Dag 11. George Town

Hier is het ontbijt zo mogelijk nog uitgebreider. Eerst komt een voorraad fruit op een dienblad naar ons toe. Dan toast met croissantjes en een bakje yoghurt met honing en vruchten. (Ook weer lekker voor de baby.) En een keus uit ei in alle vormen. Dan, op het warmst van de dag, gaan we door de stad wandelen. Vandaag, woensdag, is er veel meer open dan gisteren en de stad is meteen wat leuker. De wandeling — uitgestippeld door onze vrienden van LP — voert ons door de verschillende culturen van George Town. De Britse koloniale gebouwen natuurlijk, maar we zien ook hoe de Maleisiërs wonen, we lopen door Little India, en Chinatown. Het museum van de staat laat ons zien dat er hier ook mensen zijn komen wonen uit Myanmar, Atjeh, Java, Thailand, en al deze culturen wonen hier gezellig bij elkaar. Een Chinese tempel staat rustig tegenover een hindoetempel of een moskee. En er schijnt ook ergens een kerk te zijn. We begrijpen nu wel waarom dit een Unesco site is.

In de middag drinken we wat ijsthee en eten we wat papaddums in een café. ‘s Avonds eten we weer in het restaurant van ons hotel, eigenlijk tegen onze principes in om twee keer op dezelfde plek te eten, maar Florian zat gisteren zo lekker te eten — en het is ook wel handig om het toetje op de kamer te kunnen laten bezorgen!

Het derde en laatste deel van dit verslag vind je hier

Met de baby naar Maleisië – Deel 1

Dag 1. Van Amsterdam de lucht in.

We vlogen dus met Lufthansa. We waren voor de verandering eens ruim op tijd op Schiphol. Een klein nadeel van Lufthansa is dat je eerst een korte vlucht naar Frankfurt maakt. Dat is niet zo erg, en ingecalculeerd, maar die vlucht vertrekt dus vanuit het Schengen deel van Schiphol. In het niet-Schengen gedeelte bevindt zich, bij het Rijks Museum filiaal, de geweldige Baby Care lounge, inclusief rustige cabinetjes, goede verschoningsmatten, en een magnetron!!!. Zoiets hebben we aan de Schengen kant niet kunnen ontdekken, dus dat is dan een bescheiden extra voordeel van direct vliegen.

Goed, met Lufthansa. We mochten als eerste aan boord. De buggy bleef achter bij de gate. Aan boord kreeg Florian meteen een geluidmakend armbandspeeltje in de vorm van een pelikaan, die we maar ‘Luftie’ doopten. Net als bij KLM krijgen we een extension voor de riem om hem op schoot te nemen. Er waren verder op deze korte vlucht geen speciale behandelingen (ook helemaal niet nodig natuurlijk). Florian zat lekker met iedereen te flirten, maar tijdens de landing werd het hem even te veel, tot hij het inflight magazine ontdekte.

Op FRA hadden we een redelijk korte overstap. We liepen naar de gate en daar werden we meteen naar voren geroepen. We kregen te horen dat het vliegtuigtype was gewijzigd waardoor onze stoelen niet meer op de ‘babyrij’ waren. (Schrik!!) We kregen nieuwe stoelen en ze zouden de anderen op de babyrij nog wel verplaatsen.

Weer mochten we als allereersten het vliegtuig in. We kregen twee stoelen in het midden van het vliegtuig, in het midden van een rij van vier, met voor ons de muur waar een babybedje bevestigd zou kunnen worden. Maar… Snel bleek dat de twee stoelen om ons heen toch wel gewoon bezet waren. We zaten dus vast tussen twee anderen. Florian zat ondertussen weer flink te flirten met de bemanning. We maakten een flesje melk voor hem voor tijdens het opstijgen. Dat ging goed; en na het opstijgen wist een van de stewardessen de twee mensen naast ons te verplaatsen naar andere stoelen. We kregen dus vier stoelen op een rij voor ons twee/drietjes, wat een geluk. (Later zouden we begrijpen dat deze vlucht de eerste nonstop LH vlucht was van Frankfurt naar Kuala Lumpur; de vlucht zat bij lange na niet vol, volgens ons zelfs niet halfvol.)

In de lucht werd een ‘bassinet’ (babybedje) voor ons aan de muur gemonteerd. Daar mocht Florian dus in gaan slapen. Dat ziet er ongeveer zo uit:

Mandje

Mandje

Ja, meneer had er even geen zin in. Maar op een gegeven moment begon hij in zijn oogjes te wrijven en kon Annette hem al lopend door het vliegtuig in slaap krijgen; daarna konden we hem in zijn bassinet leggen en sliep hij de hele nacht door (met twee keer een opschrikkreetje dat verder niks voorstelde). Dat scheelt!

Dag 2. Van ergens in de lucht naar Kuala Lumpur.

Meneertje sliep erg goed in zijn bakje. Hij werd pas wakker toen ze het licht aandeden en dat was pas twee uur voor het einde van de vlucht. Tijd dus voor het ontbijt, maar het was eigenlijk wel laat voor het ontbijt, namelijk 13:00 lokale tijd in Maleisië. Florian ging vrolijk verder met het flirten met de crew. Hij was eigenlijk de hele reis het heertje, maar ook nu weer vond hij het niks meer toen we gingen landen. We weten nog steeds niet zeker wat het nou is. De luchtdruk die op zijn oren slaat is de voor de hand liggende verklaring, maar hij wilde ook niet drinken of eten, en dit keer hielp het heel goed toen we een filmpje afspeelden van de mobiel. Dus tijdens de landing zelf was hij weer helemaal ok.

Maleisië! We worden verwelkomd door een flink ontvangstcomité dat ons een roos en een tasje met Maleisië spullen geeft, en alweer een knuffel voor Florian. Met de buggy sjokken we rustig over de luchthaven, wisselen wat geld, bestellen een taxi, en lopen zo door de immigration en douane heen. Boem! Lekker warm buiten. De taxirit duurt een uur en we komen aan in ons hotel. De Swiss Garden Residences, waar we een van de torens met appartementen in mogen. We hebben een mooi tweekamerappartement en snel wordt een schattig babybedje binnengereden. Prima!

We doen boodschappen bij de 7-Eleven naast het hotel (voorverpakt brood en wat te drinken) en gaan ‘s avonds nog even uit eten op de Jalan Alor, een straat met alleen maar, ehm, ‘klassiek Maleisische straatrestaurantjes’. We zitten op straat op tien centimeter van passerende auto’s. Florian krijgt een stoeltje en alle aandacht. Het eten is rund in zoete saus, pinda’s, tauge drijvend in saus en sateh (kip aan spies, niet die gekke pindasaus).

‘s Nachts hebben we allemaal jetlag. Florian is niet huilerig, maar wel klaarwakker. Pas om een uur of vier gaat hij echt slapen, maar dan wel meteen tot een uur of tien.

Dag 3. Kuala Lumpur

En nu echt de stad in. We pakken de draagzak en lopen vol goede moed richting de Petronas Towers, maar vergeten dat het al halverwege de dag is en dus bloedjeheet. Snel een taxi in dus, waar de taxichauffeur ons mededeelt dat het toch wel grappig is, al die nieuwerwetse fratsen: in zijn tijd droeg de vrouw gewoon altijd de kinderen. Nou goed. Hij zet ons pal onder de torens neer en we lopen door het winkelcentrum (op de begane grond) naar het KLCC park. Daar had Annette gelezen over een ‘stadszwembadje’ voor de kleinste. En ja hoor, een openluchtbadje van een centimeter of tien, twintig diep. Dus hop Florian erin! Hij amuseert zich kostelijk en we zijn blij dat we de zwemluiers hebben meegenomen.

Badderen.

Badderen.

Na een kwartiertje badderen afdrogen en dan weer terug naar de torens voor de lunch. Dat doen we bij de Ben’s, een internationaal ogend (maar dat is alles in die mall) restaurant. Teun neemt de Mexicaanse wrap en Annette de salade met beef. Florian krijgt alle aandacht en zijn boterhammetjes.

Dan terug lopen naar het hotel; Florian is na de lunch in slaap gevallen achterop Teuns rug, en de zon is gaan liggen, dus dat is goed te doen. Kuala Lumpur is toch een vreemde stad. De verschillende delen van de stad worden doorbroken door snelwegen, maar ook gewoon veel bomen. Je hebt er dus wel veel hoge gebouwen, maar ook ruimte ertussen. Het is er zeker niet zo druk als in andere grote steden in Azië (maar misschien zitten wij gewoon in een rustig deel of seizoen).

In het hotel even rustig aan en even allemaal slapen. Dan krijgt Florian zijn avondeten en vervolgens gaan we nog even uit eten. We lopen naar restaurant Pinchos, een Spaans restaurant. Ook hier wordt Florian weer uitvoerig liefgehad door de bediening. Hier gaat het wel erg ver, het wordt een beetje vervelend, maar na een ‘that’s enough’ is het verder goed zo. Het eten is vam dezelfde kwaliteit als in een echt Spaans tapasbarretje.

Dag 4. Van Kuala Lumpur naar Melakka.

Vandaag kunnen we wat minder uitslapen dan gebruikelijk, want we moeten in gaan pakken. Om 12 uur checken we uit en laten de bagage nog even achter in het hotel, want we willen nog wel wat van de stad zien. Een van onze hobby’s is torens bestijgen. We nemen dus een taxi maar ‘Menara KL’ (KL Tower).

Menara KL

De lift gaat naar de ongeveer bovenste verdieping en daar is een ronddraaiend restaurant. Het eten daar is veelzijdig en overvloedig. Vooral de desserts zijn… Spannend. De Petronas Towers roteren natuurlijk ook langs, dus daar maken we de plichtmatige foto’s mee en dan is het na een uurtje wel weer mooi geweest. We lopen nog even door naar de Petronas Towers. Daar doen we nog wat boodschappen waarvan we verwachten dat we die niet per se buiten de stad kunnen vinden (billendoekjes, babyvoeding). Dan is het wel tijd om terug te gaan naar ons hotel. Daar staat de jongen van de Europcar al te wachten met onze ‘Proton’, blijkbaar een gangbaar merk hier. Teun laat zich even uitleggen hoe dat eigenlijk werkt, links rijden, en een automaat, en zo. We kijken kritisch naar de beschadigingen op de auto en schoppen een paar keer tegen de banden. En dan gaan we. Voor de navigatie hebben we 1) Uitgeprinte Google Maps navigatie. 2) Google Maps navigatie, op de telefoon. (Als je nog internet hebt, moet je de route alvast invoeren. Dan met de hand alle stappen afgaan. Hij laadt dan het relevante stuk van de kaart. De navigatie werkt vervolgens best goed ook zonder internet.) 3) Als backup, Apple Maps navigatie, op de iPad. (Zelfde strategie.) 4) Bebording. Daar heb je op de snelweg wel wat aan, maar in de steden helemaal niks.

Goed. Het rijden valt eigenlijk wel mee, de Maleisiërs rijden georganiseerder dan, zeg, Istanbulli, dus alleen het links rijden is een beetje spannend. En de batterij van de telefoon gaat sneller op dan we hopen. In Malakka zelf staan we een half uur langer in het verkeer dan gehoopt, maar we komen zonder een keer fout rijden aan op de plek van bestemming: het Jonker Boutique Hotel.

Melakka was een tijd lang een voorpost van de Nederlandse kolonies, de grootste buiten Indonesië. Er zijn hier dus Nederlandse invloeden te vinden. Ons hotel ligt aan de Jonker Street, er is ook een Heeren Street en een Stadthuys, wat een kopie van het toenmalige stadhuis van Hoorn NH moet voorstellen. Maar de Jonker en Heeren street zijn gewoon overgenomen hoor, en liggen nu in Chinatown.

Het statige stadhuis van Hoorn.

Het statige stadhuis van Hoorn.

Het is al rond zessen, dus vrij snel gaan we uit eten. Of liever gezegd, op zoek maar een restaurant. Want er blijkt veel dicht te zijn op deze woensdagavond. Melakka is een echte weekendbestemming. Uiteindelijk komen we bij een ‘Portugees’ waar we kippenprutje en kipschnitzel nemen en na afloop ons niet al te best voelen. Maar goed, Florian kreeg een speeltje, het eten was snel klaar, dus ach.

Daarna slapen in onze luxe kamer.

Dag 5. Melakka

Rond twaalven zijn we allemaal wakker.

Dit moeten we misschien even uitleggen, want het berust op een briljante strategie van Annette, een alles-of-nietsstrategie die tot nu toe goed uitpakt (maar zeker nog mis kan gaan). De gedachte is als volgt. Volgens Florians ritme thuis gaat hij altijd om een uur of 20:00 (CET) naar bed. Als we dat aanhouden, dus 20:00 lokale tijd (zeg MYT), dan is dat dus 14:00 Nederlandse tijd. Ben je eerst een tijd bezig om hem zes uur terug te laten wennen, dan kom je thuis en heb je weer een jetlag van hier tot, eh, Tokio. Nee, zo was de strategie, hij gaat hier gewoon een paar uur later naar bed, tussen 22:00 en 23:00 MYT. Dus tussen 16:00 en 17:00 Amsterdam tijd. De gehypotheseerde voordelen: 1 dus minder jetlag te verwerken; 2 je kunt ‘s avonds de baby mee uit eten nemen zonder dat hij eigenlijk al moet slapen; en 3 onze terugvlucht gaat om middernacht, dus hij zal het minder erg vinden dat hij om 22:00 nog wakker op een vliegveld rondhangt (maar daarna zal het waarschijnlijk toch nog wat lastig worden). So far so good dus, maar we laten het u zeker weten als deze strategie nog in ons gezicht knalt.

We lopen de Jonker Street in. Er is nog steeds veel gesloten. We hebben de stad redelijk voor onszelf en de inwoners. Dus wat doen we? We lopen naar de malls. Malakka heeft er drie en ze zijn allemaal aangrenzend en in elk van de drie bevindt zich een Starbucks en een McDonald’s. We lunchen bij een of ander restaurantje waar we wat Westers eten bestellen (een club sandwich en een tosti hamkaas). Daarna doen we nog wat boodschappen (luiers, pindakaas, toetjes) bij de lokale supermarkt.

Terug naar het hotel om de gekochte spullen te droppen. Daarna gaan we iets doen wat ons al een paar keer lokte; naar de hysterische theewinkel. De exotische drankjes die ze hier als ‘thee’ verkopen zien er zo vreemd uit dat we die niet kunnen laten liggen. Teun bestelt een thee van gekookte afgekoelde melk met van die parels, in Amsterdam heb je tegenwoordig ook zo’n tent. (Parels in je thee: geen onvoorwaardelijk succes). Annette doet een minder dappere koude groene thee. Op de grond verschonen we de baby. Daarna lopen we naar het museumkwartier. Eerst op de foto met het Stadthuys, daarna verder naar een

Steen

Steen

kerk bovenop een berg (traplopen met een buggy gaat prima met z’n tweeën). In de kerk treffen we verschillende Nederlandstalige grafzerken aan van de hoofdkoopvaarders en hun familie.

Genoeg cultuur. Terug naar het hotel om voor het eten nog even uit te rusten. Deze avond vragen we bij het hotel eens waar we zouden kunnen eten en zij raden ons een Pakistani aan. Het is een eindje lopen, zelfs zover dat we om willen keren // de weg willen vragen, maar precies dan zijn we er, en we eten er ontzettend goed. Er komen mango lassi op tafel, en cheese naan, en lekkere kip uit de tandoori. Super eten en ook Florian vermaakt zich.

Dag 6. Malakka

Vandaag weer een lekkere rustige dag. Eerst brunchen bij het ‘Rainforest cafe’ wat stiekem gewoon een Coffee Company / brocanterie en teakhouten meubelzaak hybride is. Lekker aan de goede koffie. We lopen weer door het centrum – het is duidelijk dat het weekend wordt, want het is een stuk drukker – en bekijken een Chinese tempel. Florian speelt met een groep Chinese (etnisch op z’n minst) kinderen. Mooi houtsnijwerk, lekker veel wierook.

Dan lopen we weer langs de hysterische theewinkel. Vandaag neemt Annette een lycheethee met kleine gelatineuze aloëkubussen. Teun neemt de tropische verrassing met stukjes limoen en passievrucht. We raken verdwaald in Little India, komen later uit bij een paadje langs de gracht.

Gracht.

Gracht.

Sidebar. Die buggy, die bevalt prima zeg. De Maleisiers doen goed hun best om zoveel mogelijk begaanbaar te maken op wielen. De keren dat we de wagen moeten optillen vallen best mee. We hebben ook de draagzak mee; natuurlijk loopt dat nog gemakkelijker, maar dat is dan wel weer erg warm voor zowel drager als kind. Dus extra blij dat we zoveel op wielen kunnen doen!

Langs die gracht gaan we vervolgens thee drinken, bij een bijzonder charmant theehuisje/kledingzaak hybride. Naast ons ligt een huge-ass leguaan of varaan of krokodil te zonnen. Het is erg warm vandaag en we zijn dus blij met het rustige programma.

We eten bij een restaurant waar we al eerder wilden eten maar voor gesloten deuren stonden. Op vrijdag zijn ze wel open bij Nancy’s Kitchen, waar we de lokale ‘nyonya’ keuken proberen. Rijst, ja, met vlees; kip in een candlenut curry en varken in tamarinde en kokos curry. Florian eet lekker de rijst op en speelt, uiteraard, met de bediening. Na het eten kunnen we zien hoe de straat van ons hotel vol is gestroomd met toeristen en kraampjes; het is de ‘Jonker Walk’, een nachtmarkt van formaat. We wisselen buggy in voor rugdrager en maken nog een rondje. Je kunt er van alles eten en natuurlijk prullaria kopen. Ook is er een grootschalige karaoke op het plein voor het hotel. Gelukkig hebben we een kamer aan de achterzijde en vallen we na een badje en een flesje alledrie voldaan in slaap. Morgen naar de Cameron Highlands!

Het vervolg vind je in deel 2: link

© 2024 Teun en Annette

Theme by Anders NorenUp ↑