Dit is het laatste deel van het verslag over onze reis naar Maleisië. Je vindt de andere delen hier (deel 1) en hier (deel 2)

Dag 12. George Town

We resideren nog steeds in het statige Campbell House. Dat is overigens ook voorzien van een fraai dakterras waar we telkens de enigen waren en waar Florian mooi rond kon kruipen. Het ontbijt was weer lekker. Na de Unesco wandeling van gisteren besluiten we vandaag om het centrum even te laten voor wat het is en met de auto de nabije omgeving te verkennen. Dit voorzover mogelijk met onze goede vriend Google Maps Navigatie, maar moet ook even zonder navigatie en alleen de kaart. (U merkt, we voelen ons al wat Maleiser.)

Eerst gaan we naar de grootste Boeddhistische gebedsplek van Maleisië. Deze Kek Lok Si bestaat uit verschillende bouwstijlen bovenop elkaar. We komen zowel Chinees als Thais als, jawel, Burmees tegen. De hoofdpagode bevat een beeld, niet van Boeddha vreemd genoeg, maar van een of andere bijgod, maar wel van een meter of 40 hoog. Oh en we mogen met een schuine lift, heel speciaal yes yes first in Malaysia om er te komen, maar naar later blijkt hadden we ook gewoon met de auto nog wat verder de berg op kunnen rijden. Het uitzicht is mooi en we gaan weer weg.

Nu op naar de Botanische Tuinen. De trouwe lezer van onze reisverslagen weet dat dit ook weer een dingetje van ons is. Deze Tuinen liggen dus ook een aardig eind uit de stad en zijn meer een Botanisch Stuk Oerwoud. Meteen aan het begin worden we verwelkomd door een baviaanachtige makaak die op Florian (in zijn wagentje) af komt rennen en springen en met ontbloot tandvlees laat zien wie hier de baas is. Goed, hij dus. We accepteren dat gracieus (lees: springen alle kanten op en proberen hem weg te sissen) en maken rechtsomkeert, tenslotte zit rabiës nog niet bij de vaccinaties.

Dus weer naar de stad, maar doordat navigeren naar een plek in de binnenstad best ingewikkeld is zijn we uiteindelijk toch pas om een uur of vier weer bij het hotel. We besluiten nog een wandelingetje te maken door het centrum. Dit keer oostwaarts, naar de Clan Jetties. Dit zijn huisjes op palen. Deze huisjes zijn van de ‘clans’, groepen Chinezen die hier als gastarbeiders binnenkwamen en nooit meer zijn vertrokken, maar wel de haven volbouwden met huizen op palen. Tegenwoordig doet elk van deze huisjes dienst als souvenirwinkel, en als je erdoorheen loopt word je aan het einde getrakteerd op een mooi uitzicht over de baai.

In de avond eten we wéér in het Italiaanse restaurant van het hotel. De mensen weten zo langzamerhand wel waar ze ons blij mee maken, dus de babystoel en broccoli staan al klaar, dit keer staat er zelfs ook een plastic bekertje, kommetje en lepeltje bij! Heerlijk dus weer.

Dag 13. Van George Town naar Pangkor.

We pakken de tassen in, gaan nog even ontbijten en nemen dan hartelijk afscheid van de eigenaresse. Er moeten nog foto’s genomen worden natuurlijk, het personeel wil weer met Florian op de foto, etc. We vertrekken rond de klok van half één richting het zuiden: we gaan namelijk naar Pulau Pangkor, vrij vertaald ‘mooi eiland’. Dat belooft wat. De autorit leidt ons door lange stukken door de bochtige jungle. Uiteindelijk komen we aan bij de haven. Pangkor heeft geen brug ernaartoe, en ook geen veerboot waar de auto op mee kan, dus we laten het een en ander aan overbodige bagage achter in de auto en gaan met de boot, jongens. We zijn, als westerlingen, een redelijk unicum op deze boot. Bij aankomst op het eiland staan honderd roze taxibusjes klaar. Blijkbaar is het weer een of andere coöperatie, want we mogen niet zelf kiezen, nee, we roepen onze bestemming en dan krijgen we iemand toegewezen. Deze meneer brengt ons voor anderhalve euro en een appel naar ons resort. We hebben een bungaloowtje aan het strand. Het oppervlak is kleiner dan de badkamer in ons vorige hotel, en het is er smutzig en best warm, maar goed. Strand dus.

‘s Avonds laten we ons vervoeren naar de (volgens de LP) beste plek op het eiland, “Daddy’s Cafe”, en genieten daar van een goede beef rendang en een kippenborst, op het strand, terwijl de zon in de zee onderzakt, u kent het wel.

Dag 14. Van Pangkor naar Kuala Lumpur.

Zo. Na het ontbijt springen we nog even in het zwembad, en dan besluiten we vandaag al naar KL terug te gaan. We pakken de tassen, steggelen wat over de rekening en pakken een taxi naar de haven, waar we weer de enige buitenlanders zijn op de boot. De auto staat er nog steeds en we gaan weer rijden. Vandaag weer een forse rit terug naar de stad. De eerste twee uur volgen we alleen de bordjes naar de snelweg, maar als we daar eenmaal zijn voelt het toch alsof we er al bijna zijn (is natuurlijk niet zo). Het spannendste is natuurlijk het navigeren rond en in deze miljoenenstad (7 miljoen, zo als je alles meetelt), en zo zonder internetverbinding gaat dat toch wat lastiger, maar het lukt om alleen op de kaart in één keer naar ons hotel te navigeren. Boem, auto in de garage en stempel op het rijbewijs: 1000 kilometer rijden, links, in Azië, met een automaat. #humblebrags

Het voelt een beetje als thuiskomen. We hebben hetzelfde uitzicht en we voelen ons een stuk wijzer nu in deze stad. We vinden het bijvoorbeeld niet meer spannend om de weg over te steken, en we vinden het ook niet meer soannend om Florian lekker te laten eten van hetzelfde eten als ons; dat doen we dus ook gewoon. We eten weer op de Jalan Alor, het straatetenstraatje, een goede voorraad Chinees eten (maar zonder de garnalenpasta of ander zeegedierte. Dat motten we nog steeds niet) en de baby knabbelt lekker mee. Om hem in slaap te krijgen gaat wat lastig, hij heeft lang stil moeten zitten in de auto, maar uiteindelijk lukt het en vallen ook wij als een blok in slaap.

Dag 15. Kuala Lumpur

Ontbijt in het hotel. Het hotel. De Swiss Garden Residences, is een kolos, en ook dit ontbijt is een massaal gebeuren, maar het is goed, van croissants tot verse omelet, en ook de hele Aziatische sectie als je daar zin in hebt. Na het ontbijt besluiten we naar de dierentuin te gaan. Dat doen we met de auto, maar van het succesvol navigeren van eerder is nu geen sprake. We rijden het centrum uit, en dan weer in, en dan weer uit, en met alle eenrichtingsverkeer en verboden-om-te-keren komen we nog een paar keer langs het hotel en rijden we de oprit van het parlementsgebouw op en dergelijke. Het gaat niet zo gemakkelijk, maar uiteindelijk komen we er wel.

De dierentuin accepteert alleen cash, en heeft zijn prijzen verdrievoudigd in vergelijking met wat in de LP (editie mei 2013) staat, dus het is tijd voor de klassieke ‘wandeling door een buitenwijk en langs een zesbaanssnelweg op zoek naar een moneychanger’. Dat gaat vrij goed dit keer, binnen een iur is het gepiept en kunnen we alsnog de dierentuin binnen. Het is een mooie dierentuin, erg vergelijkbaar met Artis eigenlijk, met alle toppers en shows enzo en goede ruimte voor de dieren (voorzover dat kan). Een leuke trip.

Terugrijden naar het hotel gaat een stuk soepeler; in anderhalve poging komen we er aan en er is maar één duidelijke verkeersovertreding voor gemaakt. De route die we namen leidde ons wel zomaar per ongeluk langs de voet van de Petronas Towers, een prachtig plaatje (en de lucht was er erg mooi bij).

Voor het avondeten lopen we eens naar het meer moderne centrum, wat ook al op steenworp afstand van ons hotel ligt. In het bijzonder de ‘Pavilion KL’. Het is daar opgezet als veel andere malls. In de kelder vinden we een supermarkt, food court en autoshow. Op de begane grond en hoger zijn er winkels — keurig onderverdeeld, zo heeft de kindermode hier zijn eigen verdieping — en daarboven allemaal restaurants (en de Japanse winkels, waar we later als toetje een Mochi Sweet kopen). We willen eigenlijk naar de Libanees, maar die hebben geen niet-roken plaatsen anders dan naast de ingang. Dus gaan we naar Ben’s, waar we ook op één van de eerste dagen geluncht hebben. Het is niet zo goed als toen, maar nog steeds prima. Dan lopen we terug, door de drukke Damrakachtige Jalan Bukit Bintang.

Dag 16. Kuala Lumpur

De laatste dag hier. Voor de prijs van een halve overnachting kopen we een late checkout tot 19:00, dus we kunnen de hele dag nog in de kamer terugkomen. (We vliegen even na middernacht.) Dat is fijn. We gaan lekker ontbijten bij een LPQ-achtig bakkertje en lopen vervolgens terug naar het hotel omdat we een afspraak hebben met een jongen van Europcar die de auto komt ophalen. Hij was lichtelijk verbaasd te horen dat het in de auto aanwezige kinderzitje niet van onszelf was. We begrijpen dat een kinderzitje redelijk ongebruikelijk is. In het hotel aangekomen besluit Florian nog even een slaapje te doen en maken ook wij van de gelegenheid gebruik nog even te luieren. Daarna gaan we een ander deel van Kuala Lumpur verkennen, we lopen naar de Jalan Petaling in Chinatown. Dit blijkt wel heel toeristisch te zijn, en worden continu lastig gevallen door mensen die wat willen verkopen of stelen. Niks voor ons. We besluiten nog wat mooie tempels te bekijken en wanneer het dan tijd is voor de tropische regenbui van de dag taaien we af en drinken een drankje bij de Starbucks. Na nog wat gespetter in bad leveren we de kamersleutel in en eten we voor de laatste keer een hapje op de Jalan Alor. Dan is het tijd om ons met de taxi naar KLIA (Kuala Lumpur International Airport) te laten brengen en de terugreis te aanvaarden.

Dag 17. Van Kuala Lumpur naar Amsterdam.

We hebben weer een mooi plekje -in weer een nagenoeg leeg vliegtuig- en een bedje voor Florian. Na enige overtuiging van onze kant gaat Florian slapen en wij dus ook. We kunnen weer fijn door het hele vliegtuig banjeren. De terugreis lijkt nog wel sneller te gaan dan de heenreis; in een mum van tijd landen we op Schiphol en maken dankbaar gebruik van ‘taxi opa&oma’ om weer thuis te geraken. Whoei!