We zijn dus een week naar Albanië gegaan, tegen advies van IEDEREEN in. Waarom dan toch, vraag je je misschien af? We zijn eerlijk: de voornaamste reden is dat de Lonely Planet dit land in hun Best in Travel 2011 (http://www.amazon.co.uk/dp/1742200907) op de eerste plek heeft geplaatst. Je moet een beetje gestuurde willekeur in je leven hebben toch? Gaan we dit volgend jaar weer doen? Lees snel verder…!

Wanneer we bij de gate in Rome aankomen, worden we in een busje vervoerd naar het vliegtuig. Meteen al voelen we de Albanese sfeer. We zitten in een vliegtuig met een gezellige groep Albanezen die elkaar allemaal lijken te kennen. In Tirana aangekomen worden we door een vriendelijke marechaussiere begroet met een ‘Welcome to Albania!’. De tassen liggen er al en we worden opgehaald door een vriendelijke meneer van het Hotel AirporTirana! Hoewel alles in het hotel al dicht is hebben we nog dorst en de mannen doen speciaal voor ons nog even de bar open. We genieten van onze ijsthee op het balkonnetje met uitzicht op de luchthaven waar nu niet meer gevlogen wordt en vallen dan in slaap.
De volgende dag krijgen we een heerlijk ontbijt buiten op het terras in de zon, met een vers eitje en worden vervolgens door een jongen van het hotel met een busje naar De Bus gebracht. In Tirana aangekomen vinden we ons hotel vrij snel. We maken een wandeling door de stad en zien de hoogtepunten: het Sheshi Skenderbey, de grote moskee, de piramide van de dochter van Hoxha en het Bllok, wat twintig jaar geleden nog ontoegankelijk gebied was. We bezoeken het nationaal museum dat een paar millennia geschiedenis bestrijkt. We lunchen en eindigen onze wandeling in de Sky Bar, die in een uur 360 graden draait.

De stad lijkt eigenlijk best op een willekeurige andere zuid-Europese stad. Er is leven, er zijn wat oude gebouwen, groen, veel getoeter van auto’s. Het is niet heel zichtbaar dat deze stad zo kort geleden hoofdstad was van een paranoide dictatuur. Voor het eten doen we nog even een koffie waarbij de ober ons de juiste uitspraak van een aantal belangrijke Albanese woorden probeert bij te brengen. We eten bij een Turk en als we daar weglopen horen we het geroep van een hoge minaret; hey, het was ons nog helemaal niet opgevallen dat hier moslims zijn! Zonder gekheid – er wordt misschien opgeroepen tot het avondgebed, maar we hebben de hele dag nog geen hoofddoek gezien. Later blijkt dat men in Albanie voornamelijk de ‘Bektashi’ aanhangt, een vorm van de islam die een beetje vergelijkbaar is met het Nederlandse christendom; ‘ja ja leuk allemaal met dat geloof, maar je verwacht natuurlijk niet dat we er echt gekke dingen om gaan doen!’
We staan vroeg op omdat we naar Pogradec willen. Daar gaan geen treinen naartoe, we moeten met een andere vorm van openbaar vervoer: de ‘furgon’. Dit behelst ongeveer het volgende. Je gaat naar een geheim plekje in de stad (wil je weten waar? Even rondvragen). Daar komen mensen op je af die vragen of je naar Pogradec wilt. Je bevestigt dit en dan word je meegeleid naar hun minibus waar nog een paar andere mensen inzitten. Als het busje vol zit vertrekt hij. Dit gebeurde dus ook en een mooie rit over bochtige bergweggetjes, vier uur later komen we aan in Pogradec, een stadje aan de rand van het Ohrid meer aan de grens, met uitzicht op FYROM. We zoeken een hotelletje en zijn blij verrast met de man + houten poot die ons een ‘room with a view’ en jacuzzi geeft. ‘s Avonds zijn we wat minder tevreden over de vis die we voorgeschoteld krijgen, maar goed, een gegeven beschermde vis kun je niet in de bek kijken!

De volgende dag vertrekken we weer per furgon naar Korça. Deze stad ligt niet zo ver van Pogradec vandaan en we zijn er binnen twee uur. Ook deze stad ligt niet echt op de toeristische route, voor zover zoiets bestaat in Albanië; zelfs in ons hotel wordt geen woord over de grens gesproken en moeten we ons weer van ‘one word sentences’ bedienen om een kamer te regelen. Na een rondje door het stadje en de schitterende nieuwbakken roze kathedraal gezien te hebben besluiten we uitgebreid te gaan lunchen. De stad heeft ook een klassieke oude bazaar, waar je kunt verdwalen in straatjes en op zoek kunt naar dingen als tweedehands schroefjes, van een vrachtwagen gevallen sokken en ondergoed van discutabele afkomst. ‘s Avonds eten we in een romantische kelder waar we, zoals te doen gebruikelijk in dit land, heerlijk eten voor een schappelijke prijs krijgen.

Hotels Met de Lonely Planet en de Thomas Cook reisgids in de hand identificeren we in de bus naar een bepaalde stad altijd een paar hotels waar we wel zouden willen gaan logeren. We hebben, omdat het voor ons gevoel toch nog Europa is en alles hier wel goed moet komen, niets vantevoren geboekt, behalve het hotel op het vliegveld. Deze strategie blijkt prima uit te pakken. We betalen spotgoedkope prijzen voor mooie hotelkamers die geeneens tl-verlichting hebben. Als we kunnen kiezen tussen de standaardkamer van € 21 en de suite van € 28 is het ook vrij snel bekeken. Echt onderhandelen hebben we geen enkele keer gedaan.

Het is vijf uur ‘s ochtends en de wekker gaat. Tring, tring. Hij is niet verkeerd ingesteld, het plan is echt om zo vroeg op te staan. Waarom? Omdat we naar de volgende stad willen natuurlijk! Er gaat één keer per dag, om zes uur ‘s ochtends, een gammele bus van Korça naar Gjirokaster, recht door de bergen. Over het stukje van 200 kilometer doen we zes uur. De rit voert langs de grens met Griekenland is erg mooi en we genieten van het uitzicht. Met de lunch arriveren we in Gjirokaster, of toch niet helemaal; Gjirokaster, een oude citadel, ligt bovenop een berg en we worden beneden langs de ‘snelweg’ afgezet. We proberen eerst onze weg naar boven te banen maar besluiten daarna toch dat het wat handiger is om een taxi te nemen, die eerst weer helemaal naar beneden rijdt en vervolgens een andere berg op rijdt (zucht). Ons hotel heeft een schitterend uitzicht over deze stad, die onze eerste UNESCO WORLD HERITAGE SITE van Albanië is. Dit omdat het een stad is waar de flegmatieke dictator Enver Hoxha geboren is. Hij heeft het tijdens de revolutie niet compleet afgebroken (in tegenstelling tot bijna elke andere stad) en we kunnen nog steeds de eeuwenoude Ottomaanse huisjes zien. Vanaf het grote kasteel, gevuld met tanks, artillerie en een neergestort Amerikaans vliegtuig, is er een heel mooi zicht naar beneden.

Bunkertjes Jaa, die bunkers dus. Wat doe je als paranoide dictator? Je bent overal bang voor de vijand. En dus laat je niet minder dan 700.000 bunkertjes bouwen, in alle hoeken en gaten van je land. 700.000. Serieus, en dat voor een bevolking van destijds nog geen drie miljoen mensen. Als je in je eigen omgeving ook bunkers kent, begrijp je dat die dingen best moeilijk te verwijderen zijn. Twintig jaar na de val van het communisme vinden we de bunkers dus nog steeds overal in het land. Soms zie je ze even niet, dan weer tien bij elkaar. Bij rivieren. Bij steden. In je achtertuin. Ideaal om een B&B in te beginnen!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De volgende dag kunnen we een beetje uitslapen voordat we naar Saranda vertrekken. Saranda is een badplaats. Wie ons een beetje kent kan zich afvragen wat we daar dan gingen doen, maar wees gerust, er was een doel, namelijk de volgende UNESCO WORLD HERITAGE SITE, de ruïnes van Butrint, een soort Pompeii maar dan in Albanie. Butrint moest nog even wachten, want de vriendelijke dame van de lokale VVV vertelde ons dat er nog wel een bus heen ging, maar dat er best een kans was dat de bus niet meer terug ging omdat de chauffeur misschien zou vinden dat er genoeg gewerkt was. Dus dan maar flaneren over de boulevard, drankjes drinken met uitzicht op zee (en Corfu) en ‘s avonds een lekker visje verorberen.

We vertrekken met de eerste bus die op een gezond tijdstip gaat naar Butrint om deze ruïnes met een bezoek te vereren. We treffen in Butrint alleen een paar archeologen aan die al  vroeg zijn begonnen. We hebben de site voor onszelf. Wie in Pompeii is geweest zal een hoop herkennen: kijk daar, de stadsmuur! Kijk daar, het amfitheater! En hey, het badhuis! En hier ook nog eens een kathedraal (van een millenium later). Mooi hoor! Als we weer vertrekken arriveren net de busladingen vol met Albanese middelbare-scholieren voor wie deze nationale trots natuurlijk een verplicht uitje is, of in ieder geval, zo kijken ze. We doen nog een rondje frisse buitenlucht voordat we de bus terug naar Sarande pakken, en dan gaan we meteen door naar Berat, de laatste culturele hotspot van het land!

Mercedessen en andere gestolen auto’s Opvallend aan niet-toeristisch Albanië is de enorme hoeveelheid buitenlandse auto’s. Je vindt er Duitse, Franse, Britse auto’s bij de vleet, zonder dat je de bijbehorende Duitsers, Fransen en Britten tegenkomt. Opvallend is verder dat ongeveer één op de drie auto’s die je op straat ziet rijden een witte Mercedes is. Ben je je auto kwijt? Doe eens een weekendje Tirana!

Berat is ook meteen het meest overduidelijk toeristisch (i.e.: we ontdekken hier een Nederlander). Bij aankomst hebben we een ‘toeristenervaring’ (verschillende mensen die je willen ‘helpen’ en naar hun hotel willen brengen). En wie schetst onze verbazing als het hotel van onze eerste keus ons niet eens twee nachtjes onderdak kan brengen! We slapen twee nachten in Berat, dus in twee verschillende hotels. Berat is een schilderachtig stadje dat tegen de steile wand van een berg is opgebouwd. Bovenop de berg treffen we een unicum: een middeleeuwse citadel die nog steeds bewoond wordt door een groepje mensen die het blijkbaar nuttig vindt om elke dag een kilometer omhoog te klimmen (nb: je kunt er ook met de auto komen).

Dan gaan we alweer terug naar Tirana voor de laatste paar dagen van ons Albanese avontuur. Bij aankomst in de hoofdstad zoeken we een goedkoop hotelletje; door ons verblijf in de nog-minder-toeristische delen van het land zijn we wat verziekt voor wat betreft de prijzen en wensen we dus zeker niet meer dan 30 euro voor een hotelkamer te betalen. We vertrekken daarna meteen naar de Dajti Express, een kabelbaan met een lengte van 4600 meter die ons 900 meter hoger brengt. Het zicht vanaf de Dajti is schitterend,  en dat de stroom uitvalt door een blikseminslag doet daar niets aan af (maar doet ons wel even wachten om die kabelbaan weer in te stappen voor de terugweg). We besluiten rond vieren maar eens te gaan lunchen. Dan gaan we weer terug naar Tirana en genieten weer van het prachtige uitzicht.

De laatste dag gaan we toch maar wel naar een goed hotel en maken we een excursie naar Kruja. Kruja is een vesting tegen de berg op. Twee helden worden hier vereerd. Als eerste Skenderbeg – dé nationale held van Albanië, van het kaliber Michiel de Ruyter, Willem van Oranje, Piet Hein, Johan Cruijff. Skenderbeg heeft de opmars van het Ottomaanse rijk zeshonderd jaar geleden tegengehouden door Kruja dapper te verdedigen; als je de Albanezen gelooft is hij eigenlijk de enige reden dat we nu niet allemaal Turks met elkaar spreken in Europa. De tweede held is George W. Bush, omdat die hier een keer 8 uur lang geweest is en de normale MO voor Amerikaanse presidenten is om Albanië ongeveer evenveel aandacht te geven als de fuchsia’s in de tuin van het Witte Huis. Maar George niet dus, George was hier en dat zullen we weten ook, want de hoofdstraat én de belangrijkste snackbar van het dorp zijn direct naar hem vernoemd. (In Tirana zelf heeft de beste man trouwens ook een boulevard gekregen. Beelden van deze historische ontvangst, die meer wegheeft van een congres van de Republikeinen anno 2003, hier: http://www.youtube.com/watch?v=PKDdF6vfjoo)
Kruje zelf heeft een paar leuke musea en een mooi uitzicht vanuit het kasteeltje bovenop de berg; en veel, heel heel veel souvenirwinkeltjes waar we wat in konden slaan.

‘s Avonds gaan we, naar goed gebruik, naar het beste restaurant van de stad, bovenop het beste hotel van de stad, en eten en drinken daar voor € 11 per persoon. De lëke zijn nog niet op dus we sluiten de vakantie weer af met een cocktail in de Skybar. Dronken maar voldaan vallen we in slaap. Gaan we volgend jaar weer de Lonely Planet blind volgen, ook al moeten we ervoor naar een tropisch eiland? Reken maar van yes!