Teun en Annette

en hun doldwaze belevenissen

Page 3 of 3

Het koude natte Noorderland

Zaterdag 11 december 2010. Het weer lijkt ons weer mee te zitten; net als bij de eerste etappe is het de hele week verschrikkelijk weer geweest maar zijn de vooruitzichten voor het weekend acceptabel. Het is fris. Teun test zijn winteroutfit voor in Patagonië.

Start van het weekend is einde van de vorige: Station Groningen CS. De eerste paar kilometer zijn nog wel druk maar verrassend on-stads; we volgen de Willemsvaart de stad uit en na een uurtje lopen zijn we alweer helemaal alleen. Aan onze linkerkant, niet al te ver weg, een ronkende snelweg; aan onze rechterkant een schitterend natuurgebiedje met water en molen.

Er ligt ijs op het water. Bij Haren lopen we langs een besneeuwd bosje met vreemde paardenbloemachtigen:

We lunchen iets verderop aan een grote visvijver genaamd ‘Sassenhein’, niet te verwarren met het lieflijke plaatsje in de Bollenstreek. In de uitspanning waar we een biobroodje eten is ook een feestje van de lokale damesclub. ‘Astrid’ is ’25’ maar Astrid is duidelijk niet 25, dus wat ze precies al 25 keer/jaar/maand heeft gedaan is onduidelijk. Toch gefeliciteerd vanaf deze plek.

Het weer wordt grimmiger en we beseffen ons dat de wintertijd met zich meebrengt dat de duisternis snel in zal vallen. En we zijn de provinciegrens nog niet eens gepasseerd. Een mooi stukje vakwerk van het Trechterbekervolk staat aan de linkerkant van de weg:

De laatste kilometers regent het, is het koud en lopen we allebei een verkoudheid op die pas een week later zou beginnen over te gaan. Door een drassige modderpoel waar ongetwijfeld overdag wordt geboerd ploegen we ons een weg naar de lichtjes in de verte waarvan we weten dat het Zuidlaren is. En ja, eindelijk komen we daar aan (pas op, anachronisme):

‘s Avonds eten we *niet* in de Vlindertuin, het beste restaurant van Zuidlaren en omstreken, maar bij een ander restaurantje dat we tegenkomen en niet al weken vantevoren volgeboekt was, genaamd ‘Cosineros’. Blind gaan we voor het viergangen verrassingsmenu. We worden verblijd met een zalmcarpaccio, een pot au feu en een paar goede stukken vlees als hoofdgerecht. Het toetje bestond onder andere uit een parfait van Zuidlarense Bol (jawel!)

Het bed & breakfast waar we verbleven werd gerund door een gezellig koppel dat ons diverse malen de hemel in prees voor het simpele feit dat we niet zonder af te bellen waren weggebleven. ‘Maar ja, Pieterpadlopers, daar kun je van op aan.’ Het huiselijke, dorpse sfeertje zat er al goed in toen we bij aankomst een groene brievenbus open konden maken en in de dubbele bodem de huis- en kamersleutel vonden. Een goede nachtrust konden we wel gebruiken!

Zondag 12 december 2010. We zijn nu echt in Drenthe aangekomen en wandelen door het gebied van de Drentsche Aa, een rivier die de provincie kenmerkt maar nergens ‘Drentsche Aa’ heet. Elk dorp heeft er zijn eigen naam aan gegeven die veelvuldig eindigt op ‘Diep’. Het heeft de afgelopen week veel geregend en gesneeuwd, waardoor de rivier flink uit zijn oevers is getreden en op sommige plekken iets meer van de grond opeist dan strikt noodzakelijk:

We volgen het ‘Schipborgse Diep’ een tijdje en komen aan in Gasteren. Een dorp met een brink waar precies één restaurant te vinden is, maar daar komen mensen dan wel van heinde en verre op af: het PANNENKOEKENRESTAURANT!!!!

De bestelling was een pannenkoek met gember en rozijntjes (Annette) en de Pannenkoek Piccante (Teun, met wat rode peper en broccoli en boontjes en kaas). Deze gaf ons, samen met het mooie weer dat we vandaag gelukkig wel hadden, voldoende energie om aan het laatste stuk van de dag te beginnen: een mars over het Ballooërveld, een voormalig militair oefenterrein en dat snappen we wel want met wat fantasie ben je in de bergen in Afghanistan.

De tocht is een flink aantal kilometers waar we alleen wat andere romantische wandelaars en wat natuur-fiets-freaks tegenkomen. Het is een ontzettend mooie tocht, maar we moeten doorstappen, over drie uur staat het zusje van Annette voor de deur om te komen eten… in Amsterdam. We besluiten de bus van half vier te halen vanaf de brink van Rolde, maar daar moeten we dan eerst nog zien te komen. Met gezwinde spoed haasten we ons naar het dorpje wat als een welkom vergezicht zijn kerktoren op laat doemen.

Volgende etappe: even niet. Eerst naar Zuid-Amerika!

Oma hoort dat we een paar maanden op reis gaan

Haar eerste reactie:

[youtube wWdKDcip4zM]

En dan dringt het door:

[youtube 73OUEU7jq2Q]

Wad een hel!

Vrijdagavond. We hebben mijn moeder aan de telefoon. “En waar gaan jullie dan overnachten?” Deze vraag begrijpen we niet. Overnachten? We gaan gewoon in één keer lopen. “Jaja.” Mijn moeder barst in lachen uit. “Hebben jullie ook geen slaapzak?” Slaapzak, hoezo slaapzak. Het is november en het heeft de hele dag pijpenstelen geregend. We zullen wel iets missen; mijn moeder heeft tenslotte alle paden van Nederland al bewandeld. We zijn in pittoresk Pieterburen, waar precies één ondernemer het zijn taak heeft gemaakt om de Pieterpadtoeristen van een slaapplek, hapje, drankje te voorzien. In hotel ‘Waddenweelde’ hebben we een kamer die aandoet als een Center Parcs bungalow. In café ‘Bij de Buren van Pieter’ krijgen we wat nootjes en een glaasje Wadwater van het huis. Het ontbijt, krijgen we te horen, is morgen in restaurant ‘Waddengenot’ aan de overkant.

Zaterdagochtend besluiten we, voordat we daadwerkelijk gaan wandelen, nog even naar de Waddenzee te rijden. Dit bleek lastiger dan verwacht:

De Mini accepteert gelaten dat hij als 4×4 wordt gebruikt, maar een doorgaande weg naar de zeedijk vinden we niet. Door de hevige regenval van de afgelopen 24 uur is alles om ons heen veranderd in een diepe, diepe blubber. Verstand wint het van emotie en we rijden terug naar het hotel, waar we om 08:45 beginnen aan de eerste etappe van het Pieterpad!

Deze dag is eigenlijk twee etappes. Het is misschien discutabel verstandig om op de eerste dag, ongetraind, twee etappes achter elkaar te lopen. Toch vonden we dat dat wel kon omdat de eerste van de twee 11 km is en de tweede 19 km. Niet vies van een beetje zelfoverschatting leek dit ons prima te doen.

De eerste 11 km, van Pieterburen naar Winsum, is een redelijke rechte lijn. Het Groningse platteland bestaat voornamelijk uit landbouwgrond die van elkaar worden gescheiden door asfaltwegen. We lopen dus voornamelijk over asfalt, waar weinig auto’s langskomen, behalve af en toe een 120 rijdende boerenzoon.

Voor ons gevoel bijzonder snel komen we aan in Winsum:

De tweede etappe, van Winsum naar Groningen, is een stuk langer met 19km.

Voordat we aan deze etappe beginnen, halen we nog snel een literpak sinaasappelsap welke we in 5 minuten achterover slaan. Vrijwel direct buiten Winsum wekt de routebeschrijving onze verbazing door te tekst  Aan het einde de verharde weg schuin naar rechts oversteken, over het hek klimmen en via een weiland met bordje “wandelen toegestaan” verder rechtdoor gaan. Na een korte vertwijfeling klimmen we inderdaad het hek over en bereiken een modderpoel waarvan slechts de contouren in combinatie met de aanwezigheid van enkele grassprieten doen vermoeden dat dit afgelopen zomer inderdaad nog een weiland geweest zou kunnen zijn.



Daarna vervolgen we onze weg zuidwaarts langs verschillende boerderijen en gehuchten. Wat opvalt is dat de mensen die we op onze route tegenkomen ons keer op keer ontzettend vriendelijk groeten. Ook IJsbeer maakt al snel vrienden.

Na een tocht die misschien iets langer is dan eigenlijk verstandig was geweest komen we aan bij het bordje Groningen:

Vanaf hier is het echter nog vijf kilometer naar het eindpunt – het station. We verkijken ons op de afstand. Teuns voeten doen pijn aan alle kanten. Eindelijk is het tijd voor lunch: een Subway broodje heeft nog nooit zo goed gesmaakt…

Newer posts »

© 2024 Teun en Annette

Theme by Anders NorenUp ↑