Het vliegtuigje van La Paz naar Rurrenabaque was een Fairchild Metro III. Een vliegtuig met ruimte voor 20 passagiers en natuurlijk een open cockpit. De vlucht van LPB naar RBQ duurt 40 minuten; met openbaar vervoer doe je er een goede 20 uur over over een hobbelig draaiweggetje dat door niemand aangeraden wordt, de terugvlucht zit normaal gesproken voller dan de heenvlucht.

Toen we landden op een asfaltbaan midden in de jungle mochten we uitstappen. Geen terminal in zicht; na een tijdje kwam er een busje aanhobelen dat ons naar een klein gebouwtje bracht wat blijkbaar wel de terminal was. We gingen er strak langs en werden opgehaald door een dame die een poging tot Teuns naam aan het schreeuwen was. Later zou zij de lokale baas van Indigena Tours blijken te zijn – onthoud die naam; vermijd deze club als je ooit in Bolivia bent.

Voor wie een leuk verhaal verwacht over onze tijd hier, helaas, dit was (hopelijk) de grootste tegenvaller van onze vakantie. De schitterende locatie in het midden van een natuurreservaat werd geruineerd door de organisatie Indigena die ons een gids meestuurde die de boot regelmatig in een nest dieren plantte en andere ecologisch onverantwoorde dingen deed, die het presteerde om een iPod met speakers aan te zetten tijdens de tocht door het reservaat, en door de zeer gebrekkige kwaliteit van de faciliteiten die de organisatie had. (Dan hebben we het nog niet over het eten.) Natuurlijk is Bolivia een achtergesteld land en niemand verwacht de kwaliteit van Nederland, maar vergeleken met andere tours in de landen waar we geweest zijn inclusief Guatemala en Nepal was dit simpelweg slecht. Een bescheiden klacht is richting Outsight gegaan…

Natuurlijk hebben we zo veel mogelijk geprobeerd te genieten van de omgeving: de pampa’s van Bolivia, we hebben verschillende soorten dieren gezien en hebben genoten van de zon. Toch zaten we af te tellen naar het volgende stuk: Uyuni!